Het gaat goed, maar met de ene groep wel beter dan met de andere
We zijn gelukkig, met onze economie gaat het goed en socialer dan nu zijn we nog nooit geweest, blijkt uit de Monitor Brede Welvaart, een onderzoek naar de welvaart van Nederland van het CBS. Maar, vraag je je misschien af, waarom merk ik hier persoonlijk niets van? Bovenstaande conclusies zijn gebaseerd op gemiddelden, voor elke bevolkingsgroep zijn er natuurlijk uitschieters naar boven en beneden.
Zo is er een groot verschil in het rapport dat meteen opvalt: hoogopgeleiden hebben het op de meeste terreinen beter dan laagopgeleiden. Dat geldt voor het inkomen, vermogen, werkloosheid, ervaren woonlasten, vrijwilligerswerk, vertrouwen in andere mensen en persoonlijk welzijn (financiële situatie, gezondheid, sociaal leven, etc.) Mensen met een hogere opleiding zijn eigenlijk op alle vlakken positiever dan laagopgeleiden, met uitzondering van de tevredenheid met het sociale leven.
Het verschil tussen het welvaartsniveau tussen hoog- en laagopgeleiden komt het duidelijkst naar voren bij het persoonlijk welzijn. Ruim drie kwart van de hoogopgeleiden beoordeelt dit positief, tegenover de helft van de laagopgeleiden.
Ook zijn er verschillen tussen geslacht. Mannen ervaren een hogere welvaart dan vrouwen, maar vrouwen zijn wel gelukkiger met hun reistijd naar het werk. Daarnaast is te zien dat mensen met een migratieachtergrond op veel onderdelen een lagere brede welvaart hebben dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Dat is deels te verklaren doordat zij jonger en lager opgeleid zijn dan gemiddeld.
Wat weten we nog meer?
In 2017 was 85,4 procent van de volwassenen tevreden met hun leven. 3,5 procent was dat niet. Daarbij valt op dat mensen in de leeftijd van 65 tot 75 jaar iets meer dan gemiddeld tevreden zijn (88,9 procent): dan zijn ze namelijk aan hun pensioen begonnen. Ook zijn hoogopgeleiden (89,6 procent) tevredener dan laagopgeleiden (81,3 procent).
Mensen met een Nederlandse of een westerse achtergrond zijn gelukkiger dan personen met een niet-westerse migratieachtergrond, blijkt uit de cijfers. Iets meer dan 75 procent van de mensen met een niet-westerse migratieachtergrond is tevreden.
Op gebied van persoonlijk welzijn scoren mannen (64,6 procent) hoger dan vrouwen (59,4 procent). Dat komt omdat vrouwen zich vaker onveilig voelen. Jongeren hebben een hoger persoonlijk welzijn dan ouderen: zij geven over het algemeen aan tevredener te zijn met hun gezondheid, meer vertrouwen te hebben in de instituties en zich veiliger te voelen dan ouderen.
Opleiding
Bijna een derde van de Nederlanders is hoogopgeleid (30,1 procent). Meer dan 30 procent van de mannen is hoogopgeleid en 29,9 procent van de vrouwen. Hoger opgeleiden hebben vaker een langere levensduur, betere gezondheid en participeren meer in de maatschappij. Het aantal hoogopgeleiden stijgt al jaren: zowel bij mannen als vrouwen, al stijgt het iets meer bij vrouwen. Daarom is het percentage voor het eerst vrijwel gelijk. Van de mensen met een niet-westerse achtergrond is ongeveer een vijfde (20,8 procent) hoogopgeleid.
En goed nieuws, want bijna 80 procent van de Nederlanders vindt hun gezondheid (zeer) goed. Meer dan 81 procent van de mannen en 77 procent van de vrouwen is tevreden. Vrouwen zijn iets minder positief omdat ze vaker last hebben van langdurige aandoeningen, lichamelijke beperkingen en belemmeringen door pijn. Natuurlijk neemt de (ervaren) gezondheid af met leeftijd: zo voelt 95,2 procent van de 15-jarigen zich nog gezond, maar van de 75-plussers maar 59,2 procent. Jonge mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zijn vaak positiever over hun gezondheid dan jongeren met een westerse achtergrond.
De huizenmarkt, daar hebben we de laatste tijd genoeg negatieve verhalen over gehoord. De huizen worden steeds duurder en dan moet je het geluk hebben om überhaupt een huis te kunnen kopen. Bijna 5 procent van de huiseigenaren geeft aan onder een zware financiële last gebukt te gaan. Huishoudens met een kostwinner van 35 tot 65 jaar ervaren de woonlasten zwaarder dan jongere huishoudens.
Voor huurders is de financiële last nog hoger: meer dan 20 procent vindt het lastig om maandelijks de huur te betalen. Vooral huurders tot 35 jaar zijn een relatief groot deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten, toch vinden de 35- tot 65-jarigen de financiële lasten zwaarder.
Wantrouwen?
Maar geven al die financiële lasten dan geen wantrouwen in de maatschappij? Blijkbaar niet, want 62,2 procent van de mensen heeft vertrouwen in de medemens. Mannen vertrouwen iets sneller (64,8 procent) dan vrouwen (59,6 procent). Het vertrouwen in anderen is bij de leeftijdsgroep 65 tot 75 jaar het laagst (54,4 procent). Ook mensen met een niet-westerse migratieachtergrond (43,9 procent) en laagopgeleiden (48,4 procent) vertrouwen minder dan gemiddeld mensen.
De cijfers verschillen dus per groep, maar toch is de grote lijn hetzelfde: we zijn gewoon echt gelukkiger, hebben meer vertrouwen en voelen ons gezond. Ook al lijkt dat misschien soms niet zo.
Terug naar overzicht