Steeds meer Nederlanders komen niet uit armoede
Steeds meer Nederlanders die in armoede leven, slagen er niet in om eruit te komen, hoewel het economisch beter gaat. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2015 nam het aantal mensen dat minimaal vier jaar lang onder de armoedegrens leeft met 14 procent toe, tot 417.000. Daarmee is de armoede hardnekkiger geworden, zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen.
"Het totale aantal armen is met 1,2 miljoen mensen stabiel gebleven. Het wordt vooral een probleem als het lang duurt. Het trieste nieuws is dat juist die groep groter is geworden."
Vooral vijftigers hebben moeite om uit zo'n situatie te komen, zelfs nu er meer banen bijkomen. "Als je 50 bent en je je baan kwijtraakt, is het niet zo makkelijk om weer aan het werk te komen", aldus Van Mulligen. "In 2015 was het economisch herstel pril. De extra banen gingen vooral naar jongeren. Mensen van boven de 50 staan achteraan op de arbeidsmarkt."
In elke klas één
Ook het aantal kinderen dat langdurig in armoede opgroeit, neemt toe. In 2015 ging het om 125.000 kinderen, 7 procent meer dan een jaar eerder. "Dat komt al snel neer op één kind per klas, en dat is best fors", vindt Van Mulligen. Deze kinderen groeien meestal op in een eenoudergezin of in een bijstandsgezin.
Volgens de definitie van het CBS zit iemand onder de armoedegrens als hij tenminste vier jaar lang een inkomen heeft van minder dan 1030 euro (alleenstaanden) of 1930 euro (echtpaar met twee kinderen) per maand.
Rijker door huizenprijzen
Positief is dat het vermogen van Nederlanders voor het eerst sinds de crisis gestegen is in 2015. We werden 9 procent rijker, gemiddeld 17.300 euro per huishouden. Dit komt door de stijging van de huizenprijzen. Voor de meeste Nederlanders is een koopwoning verreweg het belangrijkste deel van hun vermogen.
Toch is het vermogen nog altijd laag in vergelijking met voor de crisis, relativeert Van Mulligen. "Toen lag het vermogen gemiddeld op 50.000 euro."
De stijging van de huizenprijzen leidde er ook toe dat het verschil tussen arm en rijk voor het eerst in zes jaar kleiner is geworden. "Tijdens de crisis gingen de huizenprijzen lange tijd omlaag. Dat betekent dat voor de meeste mensen het vermogen kleiner werd. Daarmee werd het verschil met de allerrijksten groter, omdat die naast een huis ook nog veel vermogen in aandelen of spaargeld hebben." Nu de huizenprijzen stijgen, wordt het verschil tussen deze twee groepen weer kleiner.
Het verschil tussen arm en rijk is in Nederland sowieso klein in vergelijking met de meeste landen om ons heen, zegt Van Mulligen. "We zijn al heel lang een heel gelijk landje."