Voor de vijftiende keer vogels tellen, maar het gaat niet goed met ze
Nederlanders met een tuin worden voor de vijftiende keer opgeroepen om vogels te tellen en de resultaten door te geven aan de Vogelbescherming. Doel: de balans opmaken van de vogelstand in Nederland.
Daar gaat het niet heel goed mee, vertelt Chris-Jan van der Heijden van de Vogelbescherming. "Vooral met de spreeuw gaat het slecht. Die is afhankelijk van het platteland, en daar gaat het slecht met alle vogels." In agrarisch gebied is de waterstand te laag, wordt er te vaak gemaaid, te veel gif gebruikt en is er te weinig voedsel voor vogels.
"Er zijn wel soorten gered, zoals de lepelaar en de ooievaar", aldus Van der Heijden. "Maar met de grutto en de patrijs gaat het dan weer slecht."
Maar ook de merel, jarenlang in de top-3 van meest voorkomende vogels, is een punt van zorg. Het afgelopen jaar hield een merelvirus huis in Nederland, vooral in het oosten en in Limburg.
In de tuin van Pieter van Vollenhoven wordt vandaag ook druk geteld. De man van prinses Margriet verwacht twintig tot dertig verschillende vogels te zien in de tuin van zijn woning bij Paleis Het Loo.
"Mezen, vinken, boomklevers, mussen en ga zo maar door", somt de beschermheer van de Vogelbescherming op in het NOS Radio 1 Journaal. Van Vollenhoven voert de vogels flink: volgens hem een vereiste om zoveel soorten te kunnen zien.
"Ik heb voor de eekhoorns een apart hokje met pinda's. Maar dan tikt de specht daar een gat in, om die pinda's te pakken. Het is ontzettend leuk om daar naar te kijken."
Van Vollenhoven kreeg het 'vogeltelvirus' van huis uit mee. De tuin van zijn vader stond helemaal in het teken van vogels. "En in huis werden zieke vogels verzorgd. Ik vond dat een toestand. Ik wilde daar niets mee te maken hebben. Maar toen we hier kwamen wonen en ik zag de vogels in de tuin, is het weer begonnen. Kennelijk zit het in de genen."
Turkse tortel
Van Vollenhoven is een van de ongeveer 50.000 mensen die ieder jaar meedoen aan de Nationale Tuinvogeltelling. De huismus wordt al jaren het meest geteld. Maar ook met de mus gaat het minder: de populatie is sinds de jaren zeventig gehalveerd. Huismussen heten niet voor niets zo: ze nestelen zich graag in huizen. Maar die zijn tegenwoordig zo goed geïsoleerd, dat ze nieuwbouwhuizen niet meer inkomen. "Al zorgen bouwers bij nieuwbouwwoningen tegenwoordig soms voor plekken voor mussen", besluit Van der Heijden.
Tegen alle soorten waar het slecht mee gaat, staan soorten van buiten Nederland die het hier steeds beter doen. Zo is de Turkse tortel in opmars, evenals de bonte specht.